20% aandelenbezit: beter er net onder of net boven?
Het ontwerp voorziet een gunstig regime voor wie een aanmerkelijk belang heeft – dat wil zeggen: minstens 20% van de aandelen in een vennootschap. U geniet dan jaarlijks een vrijstelling op de eerste €1 miljoen aan meerwaarden, met daarna gunstige, getrapte tarieven.
Ook aandelen van familieleden tot en met de vierde graad tellen mee. En goed nieuws: als u ooit in de tien jaar voor verkoop minstens 20% had, blijft u onder het gunstregime vallen, ook al zakt uw belang daarna.
Uit het ontwerp blijkt echter ook dat dit gunstregime ook een nadeel met zich meebrengt. De vrijstelling voor financiële activa die langer dan 10 jaar worden aangehouden, geldt volgens het ontwerp net niet voor aandelen onder het regime van het aanmerkelijk belang.
Het is dus raadzaam om eerst de definitieve wetteksten af te wachten, vóór u beslist om te schuiven met aandelenparticipaties net boven of onder die grens
De ‘startwaarde’ op 31 december 2025 bepaalt uw belasting
De toekomstige belasting op meerwaarden wordt berekend op basis van de waarde op 31 december 2025. Hoe hoger die waarde, hoe lager de latere belastingdruk. De wet laat meerdere waarderingsmethodes toe, en u mag de hoogste kiezen:
- een overdracht aan derden vóór 2026;
- een kapitaalverhoging;
- een aandeelhoudersovereenkomst met waarderingsformule;
- een formeel waarderingsverslag van een bedrijfsrevisor of accountant;
- of een wettelijk verankerde waarderingsmethode: eigen vermogen + EBITDA x 4
Door uw eigen vermogen of EBITDA in 2025 strategisch te optimaliseren, kunt u dus actief sturen op een hogere referentiewaarde.
Emigratie: geen mirakeloplossing
Het ontwerp voorziet twee exittaksen: één bij verhuis van de persoon zelf, één bij verhuis van een vennootschap. Een verhuis vanaf 2026 zal dus belast worden, al is het maar de vraag of deze exittaksen wel in overeenstemming zijn met het Europees recht (bij een verhuis binnen de EU).
Op papier lijkt een verhuis naar het buitenland vóór 2026 een manier om belasting te vermijden. In de praktijk is het complexer. Emigratie-constructies zijn gevoelig voor fiscale controle en vergen een langdurige feitelijke verhuis (familie, hoofdverblijfplaats, centrum van belangen).
Daarbij rijst ook de vraag: waarheen dan? Veel landen hebben intussen al een vorm van meerwaardebelasting.
Wel interessant: Bij een latere terugkeer naar België krijgt u een ‘step-up’. De waardering van uw activa wordt dan vastgesteld op het moment van re-immigratie.
Interne meerwaarden realiseren vóór eind 2025
Vanaf 2026 worden interne meerwaarden (bijv. bij interne herstructureringen/familiale overdrachten) steeds belast aan 33%. Het wetsontwerp doelt daarbij ook op transacties waarbij ouders een belang blijven aanhouden in de holding van de kinderen.
Daarom kan het fiscaal voordelig zijn om dit soort verrichtingen nog vóór eind 2025 door te voeren, bij voorkeur na voorafgaand akkoord van de fiscus via een ruling.
Deze denkpistes bieden geen sluitende oplossingen, maar wel een belangrijk startpunt voor fiscale optimalisatie. De geplande hervorming betekent een trendbreuk in het Belgische fiscale beleid. Aangezien het wetsontwerp nog kan wijzigen, is het raadzaam de ontwikkelingen nauwgezet te volgen en tijdig professioneel advies in te winnen om uw situatie te optimaliseren vóór de cruciale datum van 31 december 2025.
Wie goed geïnformeerd is, maakt straks het verschil!
Ine Jans, fiscaal juriste
(Made In: Meerwaardebelasting vanaf 2026: zo bereid je je nu al voor)