Een groot aantal werknemers zag in januari een hoger nettoloon op de loonbrief verschijnen. Dat heeft enerzijds te maken met de automatische loonindexering, maar anderzijds ook met de automatische aanpassing van de belastingschalen aan de stijging van de levensduurte. Naast de belastingschalen worden jaarlijks ook de grensbedragen van een resem belastingverminderingen en -aftrekken geïndexeerd. Maar toch stijgen niet alle fiscale bedragen mee met de levensduurte, stelt Pieter Van de Sijpe, fiscaal jurist bij Fineko. Dit leidt tot een bijna onzichtbare belastingverhoging, die dit jaar door de hoge inflatie toch zichtbaar wordt.
Tijdelijke indexatiestop
De regering besliste reeds in 2021 om de indexatie van een aantal belastingverminderingen te bevriezen voor de jaren 2022 – 2023. In principe worden deze belastingverminderingen pas vanaf het inkomstenjaar 2024 opnieuw geïndexeerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om het maximumbedrag voor het pensioensparen (€ 990 / € 1.270), het langetermijnsparen (€ 2.350) en het maximumbedrag aan dividenden (€ 800) waarvoor u de RV kan recupereren.
- Permanente indexatiestop
Voor andere belastingverminderingen bestaat er al langer een permanente indexatiestop. Denk bijvoorbeeld aan de maximumbedragen van de woonbonus (€ 1.520 / € 2.280) in Vlaanderen en Wallonië.
- Forfait woon-werkverkeer
Een vreemde eend in de bijt is de (verplichte) forfait voor de kostenaftrek van woon-werkverkeer. Deze is al niet meer geïndexeerd sinds 1992, toen deze werd vastgesteld op 6 Belgische frank per kilometer, hetzij € 0,15 / kilometer na de omzetting in Euro.
De reden voor de niet-indexatie is eerder technisch van aard. De indexatie wordt immers steeds afgerond op het hogere of lagere veelvoud van 10 euro, naargelang het cijfer al dan niet 5 euro bereikt. Zelfs al zouden we de € 0,15 / kilometer indexeren met 100 %, zou dit nog leiden tot een uiteindelijke indexatie van 0.
Het lijdt echter weinig twijfel dat de brandstofprijzen, de kosten voor verzekering, onderhoud en herstelling en – last but not least – de kosten voor de aanschaf van een wagen sinds 1992 flink zijn gestegen. Om u een idee te geven: in 1992 bedroeg de kostprijs aan de pomp voor een liter benzine (Euro 95) ongeveer 0,72 € en een liter Diesel 0,61 €.
Voorbeeld uit praktijk
Nemen we het voorbeeld van een pendelaar die dagelijks met een Audi A3 van Genk naar Mechelen en terug rijdt (88 km x 2 = 176 km), gedurende 220 werkdagen per jaar. De maximale kosten die deze forens in zijn belastingaangifte mag aftrekken voor zijn woon-werkverkeer bedragen 176 km x 220 dagen x 0,15 € = € 5.808,00.
In de werkelijkheid bedragen de kosten (incl. afschrijving, brandstof, verzekering, wegentaks, onderhoud) voor een Audi A3 echter 0,53 € / km, hetzij € 20.521,60 op jaarbasis!
Uit het voorbeeld blijkt duidelijk dat het onbegrijpelijk is dat de forfait van 6 Belgische Frank sinds 1992 niet meer geïndexeerd is, ook al is dit volgens de wetgeving rond de indexatie perfect legitiem. Eerdere wetsvoorstellen om dit te wijzigen, hebben de eindmeet niet gehaald.
En… de fiets?
Mogelijk ligt er ook een maatschappelijk thema aan de grondslag van de niet-indexatie. Het is immers opvallend dat dezelfde forfait voor verplaatsingen met de fiets wel geïndexeerd wordt, meer bepaald naar 0,27 € km in 2023. Deze indexatie van de fietsvergoeding werd ingevoegd in een economische herstelwet van 2009.
Anderzijds blijven andere soorten ecologische verplaatsingen (zoals te voet, met de step, elektrische bromfiets, …) vasthangen aan de forfait van 6 Belgische frank uit 1992.
Wordt het niet eens tijd om het tijdperk van de Belgische Frank definitief achter ons te laten?
Pieter Van de Sijpe