Is energiedelen dé manier om de stijgende energiekosten te counteren?

Nu we zo goed als met z’n allen geconfronteerd worden met de hogere prijs op de energiefactuur, zijn we massaal op zoek naar alternatieven om de verhoogde factuur te drukken. De energiecrisis raakt zowel de burgers als bedrijven. Vanuit de gewestregeringen zijn hieromtrent maatregelen genomen waaronder het zgn. <<energiedelen>>. De maatregel die energiedelen mogelijk maakt is sinds begin januari 2022 in werking getreden.

September 29, 2022
Afbeelding website

Energiedelen geeft particulieren of bedrijven die zelf energie produceren de mogelijkheid om stroomoverschotten te delen in plaats van deze aan het net terug te geven. Eerder bestond reeds de mogelijkheid om met een commerciële energieleverancier een teruglevercontract af te sluiten. Hierbij koopt de energieleverancier de zelfopgewekte energie over aan een bepaalde prijs. Met energiedelen krijg je de mogelijkheid om uw stroomoverschotten tegen een zelf te bepalen prijs te verkopen of te verdelen over andere eigendommen, vb. het appartement aan zee. Het overschot toewijzen aan je buitenverblijf in de Ardennen is momenteel nog niet mogelijk; het is immers een gewestelijke maatregel. Opgelet, weet dat energiedelen enkel mogelijk is voor houders van digitale tellers. Eigenaars van zonnepanelen met een terugdraaiende teller kunnen dus geen zelfopgewekte energie delen.

Zoals bij elke maatregel die op het eerste zicht aantrekkelijk lijkt, is het weliswaar aangewezen vooraf na te gaan of er geen fiscale addertjes in de maatregel verscholen zitten. Wie stroom verkoopt, ontvangt immers inkomsten die principieel belastbaar zijn. Dit principe geldt alleszins voor ondernemingen die hun stroomoverschotten verkopen.

De vraag stelt zich of dit ook geldt voor particulieren die hun stroomoverschotten willen verkopen en zo op het einde van de maand wat extra zakgeld willen overhouden.

De verkregen inkomsten kunnen in hoofde van een particulier in principe gekwalificeerd worden als een beroepsinkomen, als een zogenaamd divers inkomen dan wel als een (niet-belastbaar) inkomen uit het normaal beheer van het privévermogen. Bij de beoordeling houdt de fiscus rekening met o.a. de omvang van het inkomen ten opzichte van de inkomsten uit de werkelijke beroepswerkzaamheid, de tijd die men besteedt aan het energiedelen ten opzichte van de tijdsbesteding aan het werkelijk uitgeoefende beroep, de aangewende technieken (vb. gebruik van een website waarmee je potentiële afnemers tracht aan te trekken), etc..

Aangezien zulke beoordeling weinig voorspelbaar is, kan het nuttig zijn na te gaan hoe de fiscus in het verleden vergelijkbare situaties heeft beoordeeld. Zo was zij destijds van mening dat de inkomsten uit de verkoop van groenstroomcertificaten of de subsidies voor zonnepanelen principieel niet belastbaar waren, voor zover die energie geproduceerd wordt door installaties die uitsluitend in de privésfeer worden gebruikt. De Rulingcommissie achtte dit criterium althans in het kader van de verkoop van groenestroomcertificaten vervuld wanneer de geschatte stroomopbrengst op jaarbasis lager was dan het geschatte (privé)jaarverbruik van de belastingplichtige en zijn gezin. Naar analogie hiermee zou kunnen verdedigd worden dat de inkomsten uit energiedelen onder dezelfde voorwaarden kaderen binnen het normaal van het privévermogen en dus niet belastbaar zijn.

Op de vraag naar de fiscale kwalificatie van de inkomsten van een bedrijfsleider die zijn loods verhuurde aan zijn vennootschap en de elektriciteit -opgewekt door de zonnepanelen op deze loods- verkocht aan zijn vennootschap, oordeelde de fiscale administratie dan weer dat deze inkomsten belastbaar waren als een divers inkomen, namelijk als occasionele winsten (aan 33%). Voor een goed begrip, de kosten die men heeft gemaakt om de energie te delen, kunnen bij zulke kwalificatie als divers inkomen in principe in mindering worden gebracht van de inkomsten die men zou halen uit het energiedelen.

Aangezien er omtrent energiedelen (een gewestelijke materie) nog geen specifieke fiscale regelgeving (een federale materie) is uitgewerkt, luidt de voorlopige conclusie dan ook ‘Bezint eer ge begint’. In hoeverre zulke inkomsten gedeeltelijk bij Vadertje Staat blijven hangen, dient voor iedere belastingplichtige immers individueel te worden beoordeeld. Zodra de fiscale administratie zich heeft uitgesproken over een specifieke fiscale behandeling van de inkomsten uit energiedelen, verneemt u het van ons.

Gerelateerde nieuwsartikels